



De illustratie rechts laat zien hoe onder het
maaiveld de verschillende gesteente- en steenkool-lagen onder het Limburgse
landschap liggen. De drie schachten en de verbindingssteengangen op
honderden meters onder de grond, naar de plaatsen waar de kolen gedolven
worden, zijn duidelijk zichtbaar.
terug
|
Ondergronds mijnbedrijf
voorloper van moderne chemische industrie

De staatsmijn Maurits en de
gelijknamige cokesfabriek in een romantisch
glooiend landschap gezien vanaf Daniken ten Oosten van Geleen.
Tweehonderdzeventig miljoen jaar geleden deden de weldadige zonnestralen de
eerste planten ontkiemen. Generatie na generatie heeft het afgestorven
plantenmateriaal de zonne-energie opgespaard en, met rente als steenkool
voor de Aardmens bewaard.
De particuliere mijnbouw ging die van de ontginning door de staat vooraf.
De eerste particuliere mijnen, daterend uit de negentiende eeuw, zijn o.a.:
de vier Oranje Nassaumijnen, de Laura & Julia en de Domaniale mijn te
Kerkrade die als oudste steenkolenmijn te boek staat. Begin vorige eeuw kwamen snel achter elkaar vier staatsmijnen het Limburgse
landschap opsieren: de Wilhelmina in 1906 bij Terwinselen, de Emma in 1911 te
Hoensbroek, de Hendrik in 1915
te Brunssum en de Maurits in 1923 te Lutterade-Geleen.

In hoog tempo trachtten de Limburgse mijnen te voldoen aan de almaar
stijgende behoefte aan energie. Alle ondergrondse mijnwerkers, bovengrondse
mijnwerkers en mijnbeambten kregen standaard houtblokken (waarmee het
kolenfornuis en de haard moest worden aangemaakt), enige hectoliters
eierkolen (uit vetkool gemaakt voor het fornuis in de keuken) en enige
hectoliters antraciet voor de haard in de kamer. Wat ik nooit heb begrepen
is dat de mijnbeambten meer kolen kregen dan degenen die ze honderden
meters onder de grond dolven. Al gauw ontdekte men dat de vetkool een
belangrijk bijproduct oplever-de dat het begin was van de chemische
industriële ontwikkeling. Tijdens de oorlogsjaren (Tweede Wereldoorlog
1940-1945) was men zelfs zover dat boter uit de eierkool kon worden gemaakt.
Weinigen die dat ooit geweten hebben. De directie van de Staatsmijnen
besloot tot de bouw van een aantal cokesfabrieken waar de vette steenkool
vergast werd tot twee belangrijke producten: enerzijds werd er cokes gemaakt
dat met name geschikt was voor de staalindustrie en anderzijds was er het
zogenaamde cokesovengas dat een groot scala aan bijproducten bevatte, die op
het Stikstof Bindingsbedrijf (SBB) uit het cokesovengas werden vrijgemaakt.
Het aldus van zijn bijproducten ontdane gas bleek uitstekend brandbaar en
geschikt voor huishoudelijk en industrieel gebruik.
(Naar boven)
|

Het logo van de toenmalige Staatsmijnen, bestaande uit drie koeltorens. Nog
steeds een mooi logo.

Een ondergrondse
mijnwer-ker is bezig met de 'afbouw-hamer' steenkool uit de laag los
te maken.

Doorkijk op de 700 meter verdieping van de
Staats-mijn Emma, genomen vanuit de verbindings-steengang naar schacht III. In
het midden, rechts van de locomotief, de telefoon-cel.
© Copyright 2004
- 2013 J.M.J.F. Janssen - Hilversum |
|