 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
|
|
|
|
|
|
|
 |
Mijnarbeid: volgzaamheid en strijdbaarheid. Loek Kreukels. Van Gorcum,
Assen/Maastricht, 1986. ISBN 90 232 2226 1.
 |
|
Mijnarbeid: volgzaamheid en
strijdbaarheid
Het
onderzoek van historicus Dr. L. H.M. Kreukels behelst de geschie-denis van de
arbeidsverhoudingen in de Nederlandse steenkolen-mijnen in het begin van de
vorige eeuw. Kreukels is van mening dat de Limburgse mijnwerkers in de
historie van het mijnbedrijf niet alleen door de mijndirecties, maar ook
door de katholieke voorman-nen op een vreselijke wijze zijn uitgebuit en
misleid. Nadat de archieven van de mijnen toegankelijk zijn geworden voor onderzoek heeft dr. Kreukels ontdekt dat de jarenlang veronderstelde
invloed van mgr. dr. H.A. Poels, de aalmoezenier van de katholieke
mijnwerkers, op de mijndirecties niet heeft bestaan. Volgens Kreukels zou er
een nieuwe biografie over dr. Poels moeten komen. Met het promotie-onderzoek
van Kreukels worden de geschiedkundige publicaties van de hand van
katholieke auteurs en priesters als Dieteren en anderen ontmaskerd als
jubileumgeschriften of als een vorm van heiligenverering.
Bij de opkomst van de mijnindustrie, rond 1900, bestond er bij de clerus de
vrees dat die opkomst zou leiden tot een krachtige groei van de
socialistische beweging, tot stakingen en tot geloofsafval. Onder aanvoe-ring
van dr. Poels werd een krachtige anti-socialistische beweging georga-niseerd.
De mijnen werden daarbij bereid gevonden de kerken met aanzienlijke bedragen
te steunen. Toen op een gegeven moment de nood onder de mijnwerkers
onverdraaglijk was geworden vonden de toenmalige katholieke mijnwerkersbond
en de ANMB (Algemene Neder-landse Mijnwerkers Bond) "van de socialisten", het
noodzakelijk hun onderlinge strijd te beperken. Ze eisten van de
mijndirecties dat er een loonsverhoging zou komen van 10%. De vakbondseisen
werden afgewezen en Poels maakte zich op om te bemiddelen. De bonden waren
gehandicapt door de omstandigheid dat ze niet wisten wat het gemiddeld
loonpeil in de mijnen was. In een gesprek met Frowein, directeur van de
Staatsmijnen zei Poels op strikt vertrouwelijke wijze, "dat hij zeer wel
begreep dat de eischen der arbeidersorganisaties, zoals deze belichaamd
waren in hun brief van 20 oktober aan de directies, overdreven, en niet voor
inwil-liging vatbaar waren", aldus de secretaris van de mijnwerkgevers.
De bonden schatten het doorsneeloon op ƒ 3,60 per dag en wilden een
verhoging van 10%, zodat het loon op ƒ 3,96 kwam. Volgens de directies
verdienden de mijnwerkers dit bedrag al. Poels heeft de bonden deze
wetenschap onthouden en heeft van de bonden een verklaring geëist waarin
deze de bemiddeling van Doctor Poels correct achtten, daar deze uitsluitend
als tussenpersoon handelde en de beslissing geheel heeft overgelaten aan de
vakbonden.
(Naar boven) |

De mijndirecties gaven ook op andere
wijze steun aan de bestrijding van het rode gevaar, zoals de socialis-tische
vakbeweging werd gezien.
Mijnen dicht in 1917 door de
socialistische ANMB
In de zomer van
1917 gooiden de ondergrondse mijnwerkers de mijnen dicht. De mijndirecties
wezen de vakbondseisen van met name de socia-listische ANMB van een
mini-mumloon en een achturige werkdag af.
De katholieke tegenactie liet niet lang op zich wacht-en. Zo ging de deken
van Schinnen van huis tot huis om de mijnwerkers duide-lijk te maken dat ze
geen lid van de ANMB mochten worden, anders zouden ze niet meer in de kerk
wor-den toegelaten. Poels riep op de socialistische agitatie niet te steunen. |