|
Plaatsen van een pacemaker
Voor
veel patiënten is het implanteren van een pacemaker de reddende engel om van
hartritmestoornissen af te komen. Als het hart te langzaam klopt spreekt
men van een bradycardie, als het te snel klopt heeft men het over een
tachycardie. Bij bradycardie werkt de sinusknoop niet goed of wordt de
afgegeven impuls niet goed aan de hartkamers doorgegeven. Bij taxycardie is
er sprake van een te snel kloppend hart.
Als medicijnen niet effectief zijn kan een pacemaker uitkomst bieden.
Een pacemaker is een apparaatje dat het werk van de sinusknoop en/of de
AV-knoop overneemt, waardoor
het hart weer in het normale tempo en ritme gaat pompen. Wanneer dat nodig
is, geeft een pacemaker een klein stroomstootje af, waardoor de hartspier
samentrekt. Een
batterij zorgt er voor dat de pacemaker jarenlang een
elektrische impuls kan afgeven. Daarnaast bevat de pacemaker elektronica,
die de pacemaker in staat stelt om te reageren op de gezondheidstoe-stand van
het hart en de inspanning die van het hart wordt gevraagd. De pacemaker
geeft zijn impulsen af door één of twee elektroden. Een elektrode bestaat
uit een heel dun gevlochten metalen draad, verpakt in isolerende kunststof.
Op de plaats waar de pacemaker wordt ingebracht, wordt de elektrode in een
ader ingevoerd die naar het hart loopt. In het hart wordt de elektrode in de
boezem of in de
kamer gelegd.
De soort hartritmestoornis bepaalt welke pacemaker u krijgt. Er zijn drie
verschillende typen:
♥ AAI-pacemakers (Atrial
Atrium Inhibited) stimuleren de boezems en worden gebruikt bij mensen die
lijden aan het sick sinus syndrome;
♥ VVI-pacemakers
(Ventricular Ventricle Inhibited) stimuleren de kamers en worden toegepast
bij mensen met atriumfibrilleren;
♥ DDD-pacemakers (Dual
Chamber/Dual Demand) hebben twee elektroden en stimuleren zowel de boezems
als de kamers en worden gebruikt nij mensen met een
AV-blok, al dan niet
gecombineerd met een sick sinus syndrome.
Met behulp van
verschillende onderzoeken wordt vastgesteld of u een pacemaker nodig heeft
en welk type. Met een elektrocardiogram (ECG)
en een bloeddrukmeter wordt uw hartritme en bloeddruk gemeten, zowel in rust
als bij inspanning. Steeds vaker wordt er gebruik gemaakt van een 24 of
48-uurs registratie, ook wel Holteronderzoek genoemd.
De implantatie
De implantatie van de pacemaker is een kleine operatie waarvoor u
enkele
dagen wordt opgenomen in het ziekenhuis. De operatie kan op verschil-lende
manieren worden uitgevoerd. De pacemaker wordt onder de huid boven de
rechter of linker borstspier geïmplan-teerd. Wanneer de pacemaker direct
onder de huid wordt aangebracht wordt dat subcutane implantatie genoemd. Dit
is een relatief eenvoudige ingreep die echter niet bij iedereen kan worden
ge-daan. Soms moet de pacemaker onder de borstspieren worden aangebracht. Dat
wordt een submusculaire implan-tatie genoemd.
De elektrode kan zowel in als buiten op het hart worden vastgemaakt. Als de
elektrode in het hart wordt aangebracht, is er sprake van een endocardiale
pacemaker. Deze methode wordt het meest toegepast. De pacemakerdraad wordt
via een ader opgeschoven naar het hart. De punt van de elektrode heeft
weerhaakjes of een flinterdun kurkentrekkertje, waarmee de elektrode aan de
binnenzijde van de hartwand wordt vastgemaakt. Bij deze methode is een
plaatselijke verdoving meestal voldoende. U krijgt een slaapmiddel, zodat u
van de operatie weinig merkt, maar er vindt geen algehele narcose plaats.
Als
de elektrode buiten op het hart wordt aange-bracht, spreekt men van een epicardiale pacemaker. Bij deze methode is een uitgebreidere operatie nodig
om de pacemakerdraad naar het hart te leiden. Voor deze methode wordt
gekozen als om andere redenen toch al een hartoperatie noodzakelijk is. Zo'n
operatie vindt altijd onder volledige narcose plaats.
Om de pacemaker te kunnen implanteren wordt de huid onder het sleutelbeen
over 5 tot 10 cm ingesneden. Onder de huid maakt de chirurg een zakje waarin
precies de pacemaker past. Via de sleutelbeenader wordt de elektrode naar
het hart gebracht. Als de draad op de goede plaats ligt wordt de elektrode
vastgeschroefd in de pacemaker. Als ook gecontroleerd is of de pacemaker
goed werkt, wordt het zakje gesloten met een hechtdraad.
Na de operatie moet u nog
één à twee dagen in het ziekenhuis blijven voor controle en om de pacemaker
in te stellen. Met hartbewakings-apparatuur wordt de werking van het hart met
de pacemaker gecon-troleerd. Met behulp van computerprogrammatuur stelt de
cardioloog of de pacemakertechnicus de pacemaker in. Door de huid heen kan met speciale
zendapparatuur de werking van de pacemaker worden gecontroleerd of worden
gewijzigd.
Gedurende enkele weken kan
de cardioloog u nog bepaalde medicijnen voorschrijven die verband houden met
de implantatie. De plek waar de pacemaker is geïmplanteerd, blijft nog wel
even gevoelig, maar dat verdwijnt na een aantal dagen. In het begin kan de
pacemaker om veiligheidsredenen te hoog staan afgesteld. Uw hart krijgt dan
een stroomstootje dat iets groter is dan strikt noodzakelijk. Daardoor kunt
u de hik krijgen. Dit wordt diafragmatikken genoemd. Neem contact op met uw
cardioloog als u voortdurend de hik krijgt.
Na de implantatie moet regelmatig voor controle komen. De pacemakertechnicus
controleert dan de werking van uw pacemaker, terwijl de cardioloog de
medische aspecten voor zijn rekening neemt. Een enkele keer groeit de
geïmplanteerde pacemaker weer naar buiten. Dat kan een druk op de huid
geven, er kan een bobbel ontstaan of zelfs een wondje. Neem dan direct
contact op met uw cardioloog.
Wilt u meer weten, dan kunt u bij de
Nederlandse Hartstichting gratis de
brochure Pacemaker bestellen, waarin u alles over de operatie kunt lezen.
(Naar boven)
|

Een pacemaker, zoals hier-boven, is een klein, glad metalen doosje van
ongeveer 0,75 cm dik, zo'n 4,5 cm breed en 5 cm lang. Daaraan vastgekoppeld
zitten één, twee of drie lange draden, de pacemakerelektroden.

Pacemaker die vlak onder de
huid is geïmplanteerd en die het hart een beetje moet helpen.
Wanneer u acuut een pacemaker nodig heeft, wordt het hart soms enkele dagen
op gang gehouden met een tijdelijke pacemaker. Dit is een apparaat dat
buiten het lichaam blijft, maar waarvan de pacemakerelektroden door een ader
in de arm of in de lies wordt ingebracht.

De cardioanesthesioloog
die de situatie van de patiënt voortdurend in de gaten houdt.

Implantatie onder de
rechter borstspier komt het meeste voor. Dit kan echter een belemmering
vormen voor mensen die actief aan een sport doen waarbij ze hun rechterarm
veel gebruiken, bijvoorbeeld tennis of volleybal. Bij het naar achteren of
boven strekken van de arm wordt (worden) de elektrode(n) strakgetrokken. Dat
is voor de elektrode(n) niet erg, maar het is voor de sporter een vervelend
gevoel.
|